Kleine kindjes worden groot. En natuurlijk is dat ook de bedoeling. Maar diep in mijn hart blijft hij ook altijd dat kleine kindje dat ooit mijn leven op haar kop zette…
Drieëntwintig jaar geleden. Het was het zelfde weer als vandaag. Aan alles was te merken dat de zon weer zou gaan schijnen. Dat het warm en fijn zou worden. Maar deze dag had wolken. Niet dreigend, eerder koesterend, beschermend. Deze dag zou ik het antwoord gaan geven op groot verdriet. Vierentwintig jaar was ik en had meer ervaring met het voorbereiden van begrafenissen dan met de voorpret van partijen.
Vanmorgen heel vroeg sprak ik een WhatsApp-berichtje in. Kort, niet al te veel emotionele rimram waarmee je als moeder zo de plank mis kunt slaan. Niet met de woorden die ik elk jaar herhaal: dat deze dag mij veranderd heeft. En dat ik daar mateloos blij mee en dankbaar voor ben. Inmiddels is daar ook trots bij gekomen. En respect. Voor het achterna jagen van dromen, teleurstellingen incasseren, eigen verwachtingen bijstellen.
Vorig jaar, 4 juni, wist ik dat deze dag anders zou zijn. Hoe? Geen idee. Ik weet nu dat de eerste keer de verjaardag van je kind vieren zónder dat hij er bij is, vreemd voelt. Noem het leeg nest.
Kleine kindjes worden groot. Gaan op eigen benen staan. Dat was ook de bedoeling. En ik kan je zeggen: het went. Maar diep in mijn hart is daar nog steeds dat kleine kindje dat mijn leven op z’n kop heeft gezet, een moeder van me maakte en me nieuwe wortels in het leven gaf.
Straks ga ik taart kopen!