Eerlijk is eerlijk: ik moet eerst bekennen dat ik, mede door de vorige column over ‘mijn marinierszoon’ meer eer heb gekregen dan ik eigenlijk verdien. Naar zijn zeggen. En terecht. Want wat heb ik mijn best gedaan om deze droom voor altijd en eeuwig de nek om te draaien.
Gevaar, zandhazerij, zonde van zijn capaciteiten en nog wat vooroordelen op een rijtje die ik met goed fatsoen hier niet meer durf uit te spreken.
Zijn avontuur startte in april. De zomervakantie was een akelige onderbreking. Voor hem. Want toen was al duidelijk hoe ‘anders’ het burgerleven is en hoe hecht de groepsgeest bij het korps. Zijn enige échte goede vakantiedag, dat was de dag dat hij met zijn maten had afgesproken. Met dank aan een korporaal die deze vakantiehereniging steunde en aanwezig was. Daar ging weer een vooroordeel: instructeurs die alleen maar aan het beulen zouden zijn, zonder een greintje gevoel. Tjakka!
Terwijl de tijd vorderde, de bivakken in hevigheid toenamen (‘mam, ik heb maar even gehallucineerd door slaapgebrek!’) nam ook mijn respect voor deze opleiding toe. Ja, ondanks een documentaire als ‘velen zijn geroepen, weinige uitverkoren’. Twee keer gezien en alles wat in deze beelden een moederhart kan laten bloeden viel voor mij op een logische plek. Hoe bedoel je dat een zoon afstand neemt? Geen kind kwijt maar een (militaire) wereld rijker! Zonder trouwens ook maar in de buurt te komen van enig begrip voor de harde en zware trainingen. Een zware rugzak voor mij is de vakantiebepakking. Van het brood halen bij de bakker: een stokbrood, wat kaas en misschien nog even heel dol doen en een pak melk meenemen. Oeioeioei wat zal die wandeling naar de camping zwaar worden!
Zijn rugzak weegt zeker 40kg. En daar kan zo maar allerhande wapenarsenaal bij komen. En met die bepakking loop je dan tijdens de finex (final exercise) ruim 120km. De start is, ook leuk voor een moederhart, abseilen van de Van Brienenoordbrug. En dat is dan nog maar het begin van de eerste dag! Want die zelfde dag ga je ook nog 8 uur peddelen, wandel je in marstempo nog 23km en slaap je eigenlijk niet. ja, vier uur. In de hele week. In de wetenschap dat we het, met dit straffe ritme alleen maar over dag één hebben, snap je misschien dat ik mijn hoop op ‘rooksignalen’ had gevestigd. Als ongelovige heb ik mijn toevlucht genomen tot de abdij in de buurt. ‘Heeft u voor mij een kaarsje?’ Gewapend met een St. Micheal-kaars ben ik huiswaarts gekeerd.
En dan sta je aan het eind van een stille, stille week op dat grote plein van de Van Ghentkazerne. Je bent opeens onderdeel van 348 jaar traditie (en ja, daar wil defensie een einde aan maken, boeh!). Je hoort het tromgeroffel in de verte aankomen en je weet dat hét gaat gebeuren. Geen telefoontje gehad, dus hij moet er tussenzitten. Tussen al die dodelijk vermoeide jongens met hun geschminkte hoofden. Het enige dat je wilt is je kind zien en hem in je armen sluiten. Omdat je trots bent, omdat je zeker wilt weten dat het goed met hem gaat. En dat is nu precies het enige wat niet lukt: tachtig korte koppies, allemaal in het zelfde pak.
Mensen die het zouden moeten weten, hadden me gewaarschuwd voor tranen. De muziek bij binnenkomst, de jongens die binnenstrompelen, de petten die tegelijk op de grond gegooid worden, die fel begeerde baret die nog wat onwennig op hun hoofd gezet wordt. Ik heb geen traan gelaten. Ik had wel een hart dat leek te barsten. Van trots.
Zelfs geen traan op het moment dat hij thuis de kaars zelf heeft uitgeblazen en ik me op dat moment realiseerde: dit gaat vaker gebeuren. Met trainingen in het buitenland. Maar vooral met uitzendingen. Dat worden goede jaren voor de kaarsenomzet van de abdij!
De tranen zijn natuurlijk uiteindelijk wel gekomen; net voordat ik dit blog ging tikken. Op verzoek. Omdat er zoveel reacties waren geweest op de vorige en mensen wilde weten of het hem gelukt was.
Ja! Het is hem gelukt! Ja! Ja! Ja!
Zoals hij zelf afgelopen weekend meerdere malen zei ‘ik kan het eigenlijk niet geloven dat het écht waar is!’ moet ik bekennen dat het dít is waar ik ontroerd van raak: mijn kind die niet voor de tweedehandsdromen van zijn moeder is gegaan maar zijn eigen pad heeft durven kiezen. En geloof me, daar heeft hij thuis strijd voor moeten leveren. Twee jaar heeft hij gekozen voor studies waar hij echt niet gelukkig van werd. Twee jaar geïnvesteerd in de wijze raad van een moeder: eerst je HBO en dan je dromen volgen. Hoe dom kun je als moeder zijn! De investering heeft weinig op geleverd. Ja: het gevoel dat je twee studies ‘verkloot hebt’, zoals hij dat zelf zo kort en krachtig zegt. En nu dit: ‘ik kan het bijna niet geloven dat het echt waar is, dat ik marinier ben. Dat het dit keer wel gelukt is.’
En weet je; er is nog iets gelukt: daar waar het Korps Mariniers voor staat, Verbondenheid, Kracht en Toewijding, is ook voor mij even heel voelbaar geweest: De kracht en toewijding heeft hij gedaan, maar de verbondenheid heb ik ook even hier en op Facebook gevoeld. Zoveel mensen die meeleven. En ook dat heeft me ontroerd. Ik hoop van harte dat deze ‘nieuwe’ mariniers, die hun taken tijdens uitzendingen zullen gaan uitvoeren, dit in de toekomst ook zullen gaan ervaren!
En dan moet de officiële beëdiging komende vrijdag nog komen, het trouw zweren aan de Koning en de vlag. Ik beloof: ik zal huilen!