Achter stemmingswisselingen schuilt vaak radeloosheid
DE VRAAG
‘Mijn dochter (14) haalt soms het bloed onder onze nagels vandaan met haar stemmingswisselingen. We willen duidelijke grenzen stellen maar we willen het ook niet iedere keer laten escaleren. Hoe kunnen we hiermee omgaan?’
HET ANTWOORD
Veel pubers hebben last van stemmingswisselingen. Bij jullie dochter worden deze waarschijnlijk ook nog versterkt door schommelende glucosewaarden. Stemmingswisselingen zijn onvoorspelbaar en dat is lastig voor de omgeving. Je weet nooit op welke bedje van emoties een mogelijke tegenvaller terechtkomt. De ene keer wordt een slecht cijfer schouderophalend weggewuifd, een andere keer lijkt het einde van de wereld aangebroken te zijn. Deze onvoorspelbaarheid kan frictie oproepen binnen het gezin. Stemmingswisselingen worden vaak niet serieus genomen, maar dan wordt eraan voorbijgegaan dat deze buien vaak voortkomen uit radeloosheid. Jullie dochter kiest niet voor deze stemmingswisselingen, het zijn vaak de hormonen en de pieken en dalen in de glucosewaarde die ze veroorzaken. Vaak werkt het averechts om te pushen om tot een redelijk gesprek te komen, als jullie dochter onredelijk fel reageert. Waarschijnlijk gaat ze dan nog harder terug meppen. Negeren jullie haar gedrag, dan kan dit gevoelens van eenzaamheid oproepen. Maar hoe kom je uit in het midden?
Willen jullie je dochter helpen bij stemmingswisselingen? Ga dan met haar in gesprek op een moment dat er geen vuiltje aan de lucht is. Stel haar de vraag: wat helpt jou het beste als jij in zo’n bui bent? Wat heb jij nodig op die momenten? Maak afspraken hoe je een volgende keer kunt reageren als ze weer last heeft van stemmingswisselingen. Vertel ook over je eigen onmacht. Zeg dat je
het lastig vindt om te zien dat zij het moeilijk heeft en dat je er graag voor haar wilt zijn. Dat je boos wordt als ze over jullie grenzen heengaat en dat je daarom soms uit je slof schiet. Hier moeten jullie
samen een weg in vinden. Hoe ga je je kind de ruimte én de hulp bieden die het nodig heeft?
Maar wat doe je als ze echt over jullie grenzen heengaat? Stel ze gaat schelden en slaat met deuren. Realiseer je als eerste dat ze zich waarschijnlijk radeloos voelt, maar geef wel je grenzen aan. Benoem wat je ziet: ‘Ik zie dat je boos en verdrietig bent, maar met de deuren slaan gaat jou en mij niet helpen. Ik wil graag weten wat er met je is, maar denk dat ik je nu beter even met rust kan laten. Maar weet dat ik op je let en van je hou. Dit benoemen is heel erg belangrijk omdat het kind zich dan gezien voelt. Dit haalt de angel eruit en wie weet komt ze een tijdje later wel naar jullie toe.
Tekst: Irene Seignette
Voor het originele blog klik je hier>>