Ouders voelen zich betutteld
Het houdt de gemoederen flink bezig, die ouderbetrokkenheid. Terwijl het onderwijsveld zich akelig op de vlakte houdt, buitelen de ouders over elkaar heen. Ouders voelen zich betutteld, vinden dat er niet gekeken wordt naar wat ze allemaal wèl doen, zijn teleurgesteld in de overheid, vinden dat een bezuinigingsmaatregel nu op hun bordje wordt gelegd. En met al de verschillende argumenten wordt uiteindelijk maar èèn ding geroepen: wij zijn OK, zie dat dan toch! En de minister… die houdt inmiddels wijselijk haar mond en voert waarschijnlijk alle bezuinigingen achter elkaar door.
Maar, is ouderbetrokkenheid nu werkelijk een bezuinigingsmaatregel? En – de knuppel in het hoenderhok gooiend – voeden al die schreeuwende en roepende ouders hun kinderen nu echt op tot brave burgers? Misschien dat die discussie nog best eens gevoerd kan worden. En dan niet vanuit een ‘goed staat tegenover fout’ houding, maar vanuit de gemeenschappelijke vraag ‘wat hebben kinderen in deze tijd nodig om actief deel te kunnen nemen aan de maatschappij’
Dàt is de discussie die nodig is, en dat is – naar mijn mening – ook de boodschap die de minister heeft willen uitdragen. En ja, het zou kunnen (let wel: het zou kunnen) dat je als ouders dan je conclusie moet trekken en besluiten dat er meer tijd nodig is voor je kinderen. Dat je voor de keus staat om te gaan snijden in je programma, je agenda leger maken, je eisen bij te stellen – dan maar niet meer die eigen gemaakte pasta maar gewoon een pak uit het supermarktvak – of als uiterste maatregel (desnoods dus) kijken of je de eisen die je baan aan je stelt kunt beinvloeden door minder te gaan werken, door anders te gaan werken.
Je zult niet de eerste ouder zijn die zo’n besluit neemt. Sterker nog: heel veel ouders van pubers komen alleen al door het ouder worden van hun kinderen voor een dergelijk dilemma te staan. Een puber met een brein wat nog niet in staat is om te plannen of om enige discipline op te brengen als het gaat om schooltijden en het maken van huiswerk, heeft aandacht nodig en begeleiding. Een goede reden om wel eerder thuis te willen zijn. En ja, dan laat je die aangeboden functie voor wat die is en kiest je voor je kind(eren). Niet omdat je de opvoeding niet aan zou kunnen, maar omdat je goed wilt houden wat (redelijk) goed gaat. Damagecontrol.
Wat dat betreft zou huiswerkbegeleiding wat door alle scholieren zou worden aangeboden, een prachtige oplossing zijn. In plaats van buitenschoolse of naschoolseopvang, professionele begeleiding bij het maken van huiswerk. Fijne bijkomstigheid zijn de betere resultaten bij proefwerken. Maar dit terzijde.
Wat maakt toch dat we als ouders meteen op onze achterste benen gaan staan om ons zelf, onze manier van handelen en onze manier van leven, te verdedigen alsof we voor het gerecht zijn gedaagd. Naast het feit dat we meer aardacht aan onze kinderen zijn gaan besteden, blijven er de onderzoeken waarin we aangeven dat we ons mateloos irriteren aan de kinderen van anderen (die dan niet goed zouden worden opgevoed), dat ouders (ja, zeker: ook HBO en hoger geschoolde ouders!) opvoeden lastig vinden, zwaar vinden en een stuk minder leuk dan gedacht.
Meer aandacht aan onze kinderen besteden – leuk hoor zo’n dagje naar een pretpark waarbij andere ouders zich irriteren aan het gejengel van een verwend kakkertje wat niet meteen krijgt waar hij zijn zinnen op heeft gezet – is niet automatisch je kind opvoeden. Sterker nog: je moet er toch niet aan denken om daar elke vrije minuut mee bezig te zijn! Gewoon even lekker voetballen, puzzel maken, verhaaltje voorlezen, het moet toch zonder opvoedkundige blik kunnen.
En dààr zit dan ook de bottleneck: opvoeden is niet alleen de tijd die je met elkaar doormaakt, opvoeden is ook – of misschien zelfs wel: vooral! – die momenten waarop je grenzen aangeeft, duidelijkheid biedt. Je kind een duidelijk ‘nee‘ laat horen op de vraag of het voor de derde keer een koekje mag. En ondanks gejengel, stampen op de grond,een geschreeuw van je welste en jouw hoofdpijn na een lange werkdag, toch voet bij stuk houden. En ja, dat is vast zielig voor het schatje, maar wat vooral zielig is, is het feit dat het tijdens de kinderenjaren nooit zou leren dat ‘nee‘ ook een antwoord is. Dàt is pas zielig!
Opvoeden is je kinderen leren dat ze niet het stralende middelpunt van deze maatschappij zijn. Dat ze onderdeel uitmaken van een groep, dat je vrienden maakt door te willen delen. Ook als dat lastig is.
Dàt is misschien wel de zwaarste taak: ouders leren kijken naar hun kinderen als èèn van die vele burgers die zich zal moeten schikken. Die zal moeten leren dat een portemonnee leeg kan raken, die leert dat je een deur voor een ander openhoudt. Die in ieder geval in theorie weet dat je oudere mensen eerst met ‘u‘ aanspreekt. Die bij ouders het voorbeeld heeft gezien dat een mobiele telefoon niet altijd en overal de sfeer bepaald. En dat je, als je aan het werk bent – zelfs tijdens een zaterdagbaantje – mobiel niet bereikbaar bent. Zelfs niet per sms, whatsapp, ping of mail.
Opvoeden is meer dan tijd met elkaar doorbrengen, opvoeden is kinderen uitzicht bieden op een toekomst in de maatschappij. Dat kinderen zich staande weten te houden met alle eisen en verwachtingen die er van ze zijn.
Dààr zou de discussie over moeten gaan.
Dan is ouderbetrokkenheid opeens van levensbelang. Want wie zijn er samen beter toe in staat dan leraren en ouders, om een kind een toekomst te bieden? Wie zijn er – met elkaar – beter in staat dan ouders en docenten om een puber die kaders te bieden, die een kind op een cruciaal moment in zijn of haar leven nodig heeft?
En ja, dan zul je als ouders het idee moeten loslaten dat je in de opvoeding van je kind de meest zaligmakende rol speelt die er maar kan zijn. Tja, je zult dan wel eens je eigen ideeën los moeten laten. En ja, als leerkracht of docent zul je je moeten openstellen voor de ervaringen die ouders met hun kind(eren) hebben en de vertaling willen en durven leggen naar de dagelijkse schoolpraktijk.
Misschien moeten het van het woord ouderbetrokkenheid het woordje ouder in dit kader wegstrepen. Dan blijft betrokkenheid over.
En daar gaat het om!