Ruim 1100 volgers heb ik op twitter. Dat is een heerlijk idee: zo’n grote schare mensen die wél geïnteresseerd is in wat je roept, beleefd en ondergaat in het leven. Zonder het vooraf bedacht te hebben, blijk ik tijdens mijn ‘discussie’ met een printer nogal wat hilariteit op twitter te hebben veroorzaakt.
‘een allemachtig dikke stapel papier printen. leuk voor morgen onderweg’, Zo startte een uren durende strijd met een apparaat wat wel aan het werk wilde, maar het om onduidelijke reden niet voor elkaar kreeg.
En al snel was daar een overeenkomst met het opvoeden van kinderen. Noem het beroepsdeformatie.
En al snel was daar een overeenkomst met het opvoeden van kinderen. Noem het beroepsdeformatie.
Een vrouw die amechtige pogingen doet om 40 blaadjes papier bedrukt en wel uit een tegenspartelend apparaat te halen schijnt op de lachspieren te werken. Bij mannen. De dames onder mijn volgers leefden mee. Tips werden gegeven hoe een printer aan het werk te krijgen, zo hier en daar wat demotiverende geluiden als ‘het gaat ook altijd mis met printers’ . Dat hoort dan ook weer bij de vrouwen; je eigen tegenslag aan de tegenslag van een ander hangen.
Wat me deze avond – al met al met ben ik zo’n twintig minuten aan het modderen geweest – vooral is opgevallen is dus het feit dat de relatie met zo’n printer wel erg op je relatie met kinderen lijkt: ze doen na een opdracht heus hun best en starten kreunend en steunend met het uitvoeren van een opdracht.
Bij de minste of geringste tegenslag geven ze het al snel op. Ze weten het niet meer. Bij een printer krijg je dan de melding ‘papier op’. Bij een puber ‘k weet-het-even-niet’.
In ieder geval is een oplossing bij de bron, de printer of de puber, niet echt te verwachten. Waar bij een printer een akelig rood lampje gaat knipperen, is bij een puber het signaal ‘achterover op de bank hangen’; ja, dûh! het is jouw fout dat de opdracht niet is gelukt. Tien verspilde minuten in mijn leven. Die had ik beter kunnen gebruiken. Een stilzwijgende boodschap die nog eens flink wordt aangedikt met een wiebelend voetje op de maat van de muziek in de koptelefoon.
Nieuwe opdracht, nieuwe kansen. Inkt controleren, opdracht controleren, zonodig bijvullen …
Sjorren, rommelen, met een ferme klap wat actie in de puber (of dat apparaat meppen), bijvullen… het helpt allemaal maar even. Nog voor je je omgedraaid hebt stopt het proces met evenveel gekreun als het begonnen is. ‘k weet-het-echt-niet’ of de melding ‘toner bijvullen’ doemen weer op. Je zou er toch bijna geïrriteerd van raken.
Maar wat is nu de overeenkomst tussen twitter, zo’n slome printer en mokkende pubers?
Niets natuurlijk! Het is vooral de manier waarop ik met situatie omging. In plaats van te smijten met de printer (natuurlijk nog nooit in het echt gebeurd!) werd een vermakelijk verhaal op twitter gezet. Juist door mijn verzuchtingen zo luchtig mogelijk te verwoorden en ‘in de groep’ te gooien, merkte ik dat ik met enig plezier de strijd met het weerbarstige apparaat ben aangegaan. De 40 pagina’s lagen uiteindelijk geprint en wel op tafel en hebben de volgende dag goed dienst gedaan.
Wat dat opvoeden betreft, durf ik rustig vast te stellen dat we het daar veel te weinig over hebben, met elkaar. Een apparaat wat niet werkt, een programma wat je niet snapt; je vind het prima om door de goegemeente geholpen en aangemoedigd te worden. En zo zou het ook met opvoeden moeten kunnen zijn: je frustraties lachend delen en daarna opgelucht weer verder.
Misschien is het nog een stap te ver om dat openlijk op twitter te doen. Maar in ‘petit comité’ zou het toch moeten kunnen lukken?