‘Ik doe niet gek, mijn hersenen worden alleen maar verbouwd’
De puberteit is een periode bij uitstek waarin kinderen zich ontwikkelen. Werden vroeger vooral de hormonen als reden van ‘pubergedrag’ gezien, tegenwoordig weten we dat de ontwikkeling van de hersenen hier een veel grotere invloed op heeft. Uitgebreid hersenonderzoek heeft aangetoond dat de adolescentie rond het 10dejaar van een kind wordt ingezet en na het 20stelevensjaar is afgerond. In de tussenliggende periode worden er door de hersencellen nieuwe verbindingen gelegd en ontwikkelen de hersenen zich. Opvallend in deze ontwikkeling is dat niet alle gebieden gelijk opgaan in dit proces; die willen nog wel eens uit de pas lopen en volwassenen tot waanzin drijven!
Zo vallen pubers terug op de amygdala; een ‘amandel’ van tweeënhalve centimeter lang, onderdeel van ons onbewuste brein. Reacties als vechten, vluchten, emoties en gevoelig zijn voor korte termijn effecten zoals beloning direct na inzet of inspanning worden hier aangestuurd. Het hersengebied dat actief is bij het nemen van verstandige, overdachte beslissingen, de frontaalkwab, rijpt later. Deze frontaalkwab, die zich, zoals de naam doet vermoeden, ook daadwerkelijk aan de voorkant van de hersenen bevindt, zal in een later stadium bijvoorbeeld zorgdragen voor de impulscontrole en het overzien van consequenties.
Hersenonderzoek heeft natuurlijk nog veel meer informatie gegeven over de ontwikkeling van adolescenten, maar in deze context willen wij het even bij deze informatie laten.
Emo-bommetjes
Pubers reageren vanuit hun emotie; rekening houden met gevoelens van de ontvanger of eventuele consequenties op een later moment is er niet bij.
Uitbarstingen met ‘ik haat je!’, ‘dan ga ik wel bij pappa/mamma wonen’, zal menig gescheiden ouder niet onbekend voorkomen. Twee tellen later kan dezelfde puber in tranen vertellen dat het slecht op school gaat, dat het ruzie met een vriendje heeft, dat ‘die drie voor engels’ echt het einde betekent van de mogelijkheid om over te gaan.
Op dezelfde emotionele wijze vatten pubers ónze woorden op: op een welgemeend ‘wat staat die broek je goed’, kan een puber uitvallen met de woorden ‘zie je wel, je vind dat mijn shirt stom staat! Jij bent ook nooit eerlijk als het om mijn kleren gaat!’
Ook goed bedoelde opmerkingen kunnen verkeerd aankomen.
Zonder enige relativering worden opmerkingen, door ons als opvoeders zelfs goed bedoeld, totaal verkeerd opgepakt. Ook een opmerking over de andere ouder – zelfs als die niet kwaad bedoeld is – kan totaal verkeerd uitpakken. De emotionele disbalans heeft ook invloed op de verwerking van een scheiding. Zelfs als die scheiding al jaren achter jullie ligt!
Te voorkomen is het onbegrip niet, er rekening mee houden kan wel. Aandacht, gevoelens serieus nemen, is het enige wat je de mogelijkheid biedt om een vinger aan de pols te houden. Voor jezelf is het van belang om niet elke uitbarsting op je zelf betrekken.
Veiligheid versus grenzen verkennen
Veiligheid en stabiliteit is juist voor pubers van ontwikkelingsbelang
Naast al de hectiek die in het brein plaatsvindt, kampen pubers met meer veranderingen: hormonen komen op gang en voeden regelmatig de disbalans tussen emoties en realiteit.
Aan ouders de grote verantwoordelijkheid om juist in deze periode veiligheid en stabiliteit te bieden.
Aan de ene kant zijn pubers continu op zoek naar de grenzen van het toelaatbare, aan de andere kant is het stellen van grenzen die vertrouwen en stabiliteit geven één van de meest belangrijke zaken. Een stabiele (thuis-)basis met de saaie maar broodnodige voorspelbaarheid is hierbij van groot belang. Het leven van de pubers staat al meer dan genoeg op z’n kop!
En daar zit ‘m ook meteen de crux! Overleg, met elkaar afspraken maken over grenzen en regels, één lijn trekken op de momenten dat dit noodzakelijk is, zijn juist tussen gescheiden opvoedpartners heikele kwesties. Oud zeer, verwijten, gevoelens van wrok en competitie liggen op dit soort momenten op de loer. De redenen die ooit tot een scheiding hebben geleid, komen om de hoek kijken als je het met elkaar over ‘opvoeden’ hebt.
Met een enkel gesprekje red je het niet
Mag jullie dochter van 14 om half 2 ’s nachts thuiskomen, of vinden jullie 12 uur een prima tijd? En welke discotijden gelden voor jullie zoon? Ga je hem halen, na een avondje uit? Of fietst hij samen met klasgenootjes terug naar huis? Waar liggen jouw grenzen?
Waar geef je in, niet voor de lieve vrede maar voor rust, stabiliteit en veiligheid van het kind waar je beiden van houdt?
Waar sta je zelf, als het gaat om je waarden en normen en waar ontmoet je de waarden van de andere ouder van je kind(eren)?
Dit zijn lastige vragen, die niet zomaar één, twee, drie te beantwoorden zijn. Met een enkel gesprekje red je het niet. Zeker als er op een gegeven moment ook partners van beide echtelieden in het spel betrokken zijn, met weer eigen ideeën, wensen en eisen. Deze gesprekken aangaan met ondersteuning van een mediator of coach kan hier ondersteunend in zijn. Het verplichtte ouderschapsplan door de jaren heen regelmatig – eventueel samen met professionals – tegen het licht houden is natuurlijk altijd wenselijk.
Opvoeden van kinderen is geen statisch gegeven, plannen kunnen, en soms moeten ze zelfs aangepast worden. De puberteit, het starten in de brugklas van het oudste kind kan hier een van de mijlpalen voor zijn.
Pubers zoeken naar grenzen
Ouders zijn de wijste, daar moet je als kind op kunnen vertrouwen
Centraal moet staan dat pubers, met ouders die twee huishoudens bestieren, met verschillende levenssferen, verschillende huisregels en verschillende afspraken, zich ondanks (of juist dankzij) alles veilig weten. Een pasklaar advies of antwoord is er niet; elk gezin, elk ouderpaar, elke puber is anders. Dit geeft ons als ouders echter niet de vrijheid om hierin een afwachtende houding aan te nemen of onze eigen emoties en gevoelens leidend te laten zijn.
Zoals een jongen van 17 jaar met gescheiden ouders akelig scherp verwoordde: ‘ouders zijn de oudste, die moeten dus ook de wijste zijn. Ik moet toch op ze kunnen vertrouwen?’