‘Ja, als je aan het eind van de gang rechtsaf gaat, dan kom je bij het goede lokaal’.
Ik kijk even verbaasd naar mijn mobiel: rechtsaf? lokaal? Volgens mij heb ik het over de voorbereiding van een lezing. En daar komen ‘die gang’ en ‘dat lokaal’ beiden niet in voor. Het blijkt dat de betreffende docent twee dingen tegelijk aan het doen is: ze belt met mij en ze is in gesprek met een aantal leerlingen. Ik raak geïrriteerd en bedenk me dat ik wel andere dingen te doen heb dan een half gesprek voeren. Bijvoorbeeld een recensie tikken over het gebruik van je mobiele telefoon…
‘Ja, ik ben met mijn dochter aan het winkelen, maar dit telefoontje kan wel even tussendoor.’ Tussen een grote hoeveelheid tasjes zit een vrouw te bellen. Haar puberdochter staart in de spiegel en kijkt hulpeloos naar de rug van haar moeder die druk gebarend in gesprek is.
Zelf ben ik er van overtuigd dat ik het gebruik van mijn mobiele telefoon en alle beschikbare apps wel ‘in de hand heb’ en dat mijn geapp, gemail, gebel en ge-facebook nooit ten koste gaan van de gesprekken en ontmoetingen die ik IRL heb. De test in het boek ‘Superverslavend’ van Adam Alter doe ik dan ook zonder er maar een seconde over na te denken. Ik en verslaafd aan mijn mobiele telefoon? Pfff!
Natuurlijk scoor ik 7 of minder punten op vragen als ‘hoe vaak merk je dat je langer oline bent dan je eigenlijk van plan was? Euh… Nou… euh… zojuist nog? En een half uur geleden en… ok, vaak dus. Ik scoor 4 van de 7 punten en dit was nog maar de eerste vraag.
‘Hoe vaak klagen mensen in je omgeving over hoe lang je online bent?’ Klagen? Welnee joh! Ze vinden me allemaal zo makkelijk (en altijd) bereikbaar! Niet goed? Aai. Wéér 4 punten.
‘Hoe vaak controleer je je e-mail voordat je iets anders doet wat je eigenlijk moet doen?’ Dit is een pijnlijke vraag: e-mail hoort echt bij mijn werk. Ik haal er mijn opdrachten mee binnen en mailtjes hebben daarom altijd voorrang… In ieder geval op klusjes als de boekhouding, artikelen schrijven, mediaoptredens voorbereiden, de was, honden uitlaten, strijken en koken… Dat is logisch. Toch? Zijn dit smoesjes? Nou, ok dan: 3 punten.
‘Hoe vaak merk je dat je ‘nog een paar minuutjes zegt’ als je online bent? ‘Nooit!’ ligt op het puntje van mijn tong tot ik het smalende gezicht van mijn partner zie: “dat zeg je bijna áltijd…” Vijf punten dus…
Opeens besef ik me dat de kans aanwezig is dat ook ik bij de groeiende groep hoor die per dag gemiddeld zo’n 3 uur bezig is met zijn of haar smartphone. Heel verantwoord natuurlijk: e-mailtjes versturen, een afspraak bij een klant bevestigen via de WhatsApp, een recensie posten op Facebook. Ook ik vertoon duidelijk tekenen van internetverslaving. En ik ben volwassen. Erger nog: als volwassene zou ik het goede voorbeeld moeten geven aan mijn kinderen als het gaat om goed en verantwoord mediagebruik. Dat vind ik zelf maar ook Adam Alter is daar heel duidelijk in, in zijn boek: kinderen kunnen niet anders dan hun ouders volgen in het voorbeeld dat wordt gegeven. Door diezelfde ouders.
‘Superverslavend’ geeft een ontluisterend beeld van de wereld achter de apps en ons mobiele telefoongebruik. Na het lezen van dit boek snáp je waarom er niet meteen geluisterd wordt als jij roept dat er tafel gedekt moet worden. Aan de andere kant van de App zit namelijk een bataljon techneuten die zich maar met één ding bezig houden: jouw aandacht én de aandacht van je puber vasthouden. Je snapt dan ook meteen waarom de CEO’s van de grote tech-bedrijven zelf heel voorzichtig zijn met het gebruik van al die apps en devices. En je bent meteen gemotiveerd om duidelijker regels te gaan stellen en deze ook strakker te handhaven: opeens wéét je waarvoor je dat doet. Ook als je een stroom aan verwijten naar je hoofd geslingerd krijgt omdat ‘het niet eerlijk is!’
Het is nog erger: na het lezen van dit boek kijk je anders naar je eigen gebruik van die mobiele telefoon, apps, social media en bijvoorbeeld Netflix.
Het kan toch zo maar zijn dat dit boek je uiteindelijk een betere nachtrust, beter contact met je puber (en andere mensen om je heen) én meer concentratie oplevert.
Over dit boek sprak ik onder andere bij WNL’s Goedemorgen Nederland op 20 april >>