‘Gillend kan Maaike voor ons staan en probeert dan met overslaande stem duidelijk te maken hoe oneerlijk alles is. Haar onvoldoendes, haar ruzies met haar zusje, haar gedoetjes met vriendinnen. Ze pakt dan altijd de hondenriem en onze hond is al lang blij; die weet inmiddels al dat er een lange, lange wandeling inzit.’
Mooi is dat, pubers die intuïtief weten wat ze moeten doen zoals dit meisje: als je door emoties overmand raakt, is bewegen helemaal zo gek nog niet. Op het moment dat een puber overmand raakt door emoties, stress en frustratie, is het eigenlijk het ‘onderste gedeelte van het brein dat er met hem of haar vandoor gaat. Door de hond uit te gaan laten, een rondje te rennen, een voetbal keihard tegen een muurtje aan te trappen (sorry buren) helpt het om weer in de buurt te komen van al het goede dat bovenbrein te bieden heeft: rust, overzicht en relativeringsvermogen.
Samen in beweging komen
Maar ook als een puber zelf niet de neiging heeft om bij teleurstelling te gaan bewegen is dit wel een heel effectieve manier om een beetje rust in dat brein te krijgen. Dan zit er niets anders op om sámen te gaan fietsen, rennen of de hond uit te laten.
Het zijn vooral jongens die het prettig vinden om vooruit te kijken als ze het over lastige onderwerpen hebben. Boosheid en teleurstelling zijn er daar maar een paar van.
‘Kom, ik zie dat het je dwarszit, we fietsen even samen naar… en praten er onderweg over’, is dan een prima manier om te helpen om de rust weer te laten keren.
Voorkom de ‘waarom-vraag’
Voorkom bij je openingszin de ‘waarom-vraag’; dit is over het algemeen alleen maar olie op het – toch al ontvlambare – vuurtje dat naast je loopt of fietst…