Geachte heer Plasterk, beste Ronald,
Natuurlijk wil ik graag gaan opvoeden! Weet je wat? Ik begin morgen! Maar leg me dan eerst eens uit hoe ik mijn kinderen uit ga leggen dat die meneer van 60+ op zijn fiets door het rode licht rijdt. Hoe het kan dat die mevrouw, zeker een voorbeeldige oma tijdens het voorlezen, voordringt bij de bakker. Mét een sardonische glimlach. En hoe rijm ik het dat een voetbalcoach – ook de puberteit ver achter zich – een scheidsrechter op het veld verrot scheldt?
Ondanks al die bordjes bij de ingang… Het zijn toch de volwassenen die het doen, met vieze sportschoenen de sportschool inlopen… Voordringen bij kinderen onder het mom ‘jij hebt nog jonge benen’. Als een kind daarop heel gevat antwoordt: ‘en u geen geduld’, is de boot meteen aan. Brutaal! Kijk naar de jeugd van tegenwoordig.
Hoe leg ik mijn kinderen in vredesnaam uit dat zij niet door rood mogen rijden als ‘grote mensen’ dit wel doen? Heeft u een idee hoe ik het mijn kinderen vertel dat de spoorwegovergang oversteken levensgevaarlijk is als de lichten nog branden en de bellen rinkelen? Terwijl een volwassen Jan Doedel net het verkeerde voorbeeld geeft?
Minister Plasterk, ik vind uw opvoed-idee geweldig! En dat meen ik oprecht.
Zullen we dan maar eerst bij de volwassenen beginnen? Bij hen, die ooit de jeugd van tegenwoordig waren. Die over het algemeen de ouders van die jeugd van deze tijd hebben opgevoed? Want, ik geef het u op een briefje: met al die goede voorbeelden lukt dat opvoeden op termijn dan ook een stuk eenvoudiger!
Marina wel horen spreken? Ga dan naar de agenda voor de laatste informatie.
Deze column is eerder verschenen als column voor HD-media.